Nieuws & Agenda

Home / Nieuws & Agenda / Nieuws / Algemeen / 

Instructeurs in het technisch onderwijs

De STO subregio Oldenzaal werkt op het Twents Carmel College (TCC) met instructeurs op de drie technische profielen PIE, BWI en M&T én een instructeur in het Technolab. Instructeurs zijn een belangrijke pijler onder Sterk Techniekonderwijs Twente. Wat brengen zij mee? Wat voegen zij toe voor de leerlingen? En hoe verbetert hun inzet het technisch onderwijs? Enthousiast en betrokken vertellen zij het graag zelf: “De kern is dat je de klik met de leerlingen kunt maken en hen toont hoe het in het technisch beroepenveld werkt.”

Veelzijdige achtergrond en ervaring

De essentie van instructeurs is dat zij hun eerdere technische ervaring in het bedrijfsleven rechtstreeks de school in brengen. Welke ervaring is dat precies? Opvallend is de veelzijdige bedrijfsachtergrond van de vier praktijkinstructeurs. Giacomo Morsink, instructeur PIE: “Ik heb 30 jaar gewerkt bij de voorloper van Croonwolter&dros en alle facetten van elektrotechniek ervaren, van krachtinstallaties tot inbraakinstallaties. Op mijn 48ste ben ik overgestapt naar het technisch onderwijs. Mijn leeftijd speelde een rol; iedere keer in kruipruimtes werken, of boven op een steiger staan, werd mij te zwaar. Op kantoor terechtkomen wilde ik niet en een kennis tipte mij om voor de klas te gaan staan. Dat triggerde mij, want omgaan met stagiaires ging mij altijd al goed af, die liepen met mij weg. Deze keuze heb ik gemaakt en bevalt mij enorm goed. 24 lesuur per week ben ik nu instructeur voor circa 20 leerlingen per klas en de overige uren benut ik voor voorbereidingen, het lokaal op orde krijgen en meer.”

Van het groen naar de techniek

Born Klein Gunnewiek komt oorspronkelijk uit het groen: “Jaren zat ik in de interieurbeplanting, ook als teamleider. In de crisis van 2008 ben ik als conciërge gestart op het AOC, maar ging daar steeds meer doen met de leerlingen en assisteerde met lassen in de technieklessen. Vervolgens rondde ik de opleiding tot instructeur af.  Op het Zone.college ging techniek uit het groen en kon ik mijn ei niet meer kwijt. Ik kwam eerst in het Technolab in Rijssen en nu, inmiddels voor het derde jaar, als instructeur in het Technolab van TCC.”

Harder nodig dan ooit

Benno Grintjes is inmiddels vier jaar instructeur BWI en heeft er nog geen dag spijt van: “Daarvoor was ik ruim 25 jaar meubelmaker/interieurbouwer, met volle overtuiging. Nog steeds vind ik dit een mooi vak. De vacature van instructeur kwam vrij, mijn vriendin zag die, en vond dat echt iets voor mij. Zoals ik het altijd zeg: met die gasten omgaan is práchtig. Ik vind het mooi om het vak met de laatste technieken over te mogen brengen op de jeugd. Heb ik een klas voor mij en gaan we aan de slag? Dan kan mijn dag niet meer stuk. Dat is nu hard nodig, met de stijgende vraag naar technische instroom vanuit het vmbo naar het mbo.” Gerard Oude Tijdhof, praktijkinstructeur M&T: “Ik heb 24 jaar in een garage gewerkt als monteur en als invallend werkplaatschef. Mijn werkgever ging failliet en het Bonhoeffer College in Enschede belde op met de vraag of ik praktijklessen wilde geven. Dat heb ik een paar dagen geprobeerd, beviel goed en zo ben ik er ingerold. Sinds twee jaar doe ik dit werk op TCC. Lichamelijk is dit beter vol te houden voor mij.”

Laatste kneepjes van het techniekvak

De essentie van het instructeur zijn is dat deze voormalige werknemers de laatste stand van zaken uit het werkveld de klas in brengen. Evenals actuele kennis van in het werkveld toegepaste apparatuur, machines en werkmethoden. Werk dat ook zo? Giacomo: “Zeker! De handige kneepjes van het vak, maar ook de technische regels die gelden voor het vak van elektrotechniek, breng je één-op-één over op de leerlingen. Je ziet bij de leerlingen dat zij daar heel benieuwd naar zijn, en dat werkt ook motiverend.” Benno: “Veel elementen uit mijn eerdere werk in de houtbranche haal je gewoon nooit uit een theorieboek. Die moet je als leerling letterlijk voorgedaan krijgen van iemand met een langdurige bedrijfservaring.” Giacomo: “De docenten waarmee we binnen de profielen samenwerken zijn ontzettend goed, laat daar geen misverstand over bestaan, maar zij kennen de laatste kneepjes uit het vak niet altijd.” Gerard: “Maar je kunt natuurlijk ook een docent voor de klas hebben staan die uit de techniekpraktijk komt.” Giacomo: “Dat is correct!”

Techniek voortdurend koppelen aan beroepen

Bjorn staat in het Technolab en krijgt vooral leerlingen uit het basisonderwijs over de vloer. Speelt het daarbij ook om het overbrengen van de kneepjes van het vak? Bjorn: “Ik heb in mijn eerdere werk veel technisch inzicht opgedaan en dingen gezien. Ik kwam op veel plekken en zoog alles op. Tel daarbij op dat ik techniek persoonlijk ook heel interessant vind. Vanuit zowel die ervaring als persoonlijke houding kan ik ook de basisschoolleerlingen allerlei voorbeelden aanreiken van hoe je specifiek de technologie uit het Technolab kan inzetten, maar die praktijkvoorbeelden kan ik ook geven van metaal, lassen en autotechniek. Neem sensoren, hoe worden die in auto’s toegepast? Elke technologie die we in het Technolab presenteren weet ik wel te koppelen aan een beroep. Die link proberen we in het lab steeds te maken voor zowel de basisschoolleerlingen als die vanuit het voortgezet onderwijs.” Bjorn geeft een voorbeeld: “We hebben een zelfrijdend robotje. We vragen aan de leerlingen hoe zij dit toegepast zouden zien in een beroep in de echte wereld. Dit soort vraagstelling over de koppeling tussen technologie en het beroepenveld slaat bij de leerlingen aan.”

Volop waardering en werkplezier

Technisch instructeurs hebben een andere positie dan techniekdocenten. Voelen de instructeurs zich gewaardeerd door hun collega’s? Bjorn: “Ik heb altijd waardering gevoeld voor wat ik doe.” Giacomo: “Bij ons op het Techniekplein voel ik die waardering ook. De docenten zien in wat mijn praktische toevoegingen zijn aan de lessen, zoals de eerder genoemde fijne kneepjes van het vak.” Benno: “De bedoeling was dat er meer vakondersteuning zou komen door mijn komst, maar ik werd direct voor een eigen groep gezet. Dat was op dat moment voor iedereen ook wennen omdat deze functie niet bestond op de afdeling.” Giacomo: “Ik heb geen moment spijt gehad van mijn overstap. Als je doet wat je leuk vindt, werk je geen dag meer in je leven. Ik beleef onnoemelijk veel plezier aan mijn werk als instructeur. Eigenlijk meer dan ik ervan had verwacht, een prachtige fase in mijn loopbaan.” Bjorn: “Ik ga fluitend naar mijn werk en fluitend weer naar huis.” Benno: “Ik wist van binnen dat ik het omgaan met de leerlingen mooi zou vinden, maar dat het zó mooi zou zijn had ik niet verwacht. Echt, de omgang met de leerlingen, daar word ik vrolijk van. Dat ik een deel mag uitmaken van één van hun belangrijkste momenten van hun leven is toch geweldig.” 

Zelf ook bijblijven is belangrijk 

De instructeurs nemen veel werkervaring uit de praktijk mee, maar hoe houden zij eigenlijk de ontwikkelingen in hun eigen vak bij? Benno: “Ik heb weleens geopperd dat het goed zou zijn als je als instructeur stage kunt lopen bij een technisch bedrijf. Bijvoorbeeld een week verdeeld over een heel jaar, waarbij je binnen meerdere bedrijven meekijkt en meedraait. We hébben veel ervaring, maar de technische ontwikkelingen gaan natuurlijk door. Als ook wij niet bijblijven zijn we over tien jaar niet bij de tijd met de huidige ontwikkelingen en gaan we daardoor ook achterlopen met onze kennis.”

Gerard: “Ik zit in de automotive en blijf bij met de ontwikkelingen door bijvoorbeeld thuis met auto’s te klussen. Ook hebben we bij M&T een elektrische auto aangeschaft, een enorme aanwinst. Om de leerlingen hier goed bij te kunnen begeleiden verdiep ik mij daar natuurlijk grondig in. Verder biedt TCC cursussen aan die ik graag volg.”

Een duwtje in de goede techniekrichting

Benno: “Als ouders op een open dag komen zeg ik dat ik hoop hun kinderen in de twee jaar op het Techniekplein mee te geven welke techniekrichting ze ongeveer in willen. Daar duw ik hen een beetje naartoe. Vervolgens hoop ik dat ze over 20 jaar denken: wat heb ik toch een donders leuke tijd gehad op het Techniekplein van TCC met leuke leraren, een mooi diploma en wat was mijn vervolgkeuze in de techniek goed. Dit bespreek ik uiteraard ook heel vaak met de leerlingen die nu op het plein zijn. Ik vind dit één van de belangrijkste dingen in hun keuze. Ik wil er geen druk op leggen, maar wel meegeven hoe het werkt. Echt, dit is voor mij dé nummer 1 reden.” Bjorn: “Ook is dit de periode waarin we hun sociale vaardigheden helpen ontwikkelen.”

Probeer het gewoon een keer…

Giacomo: “Misschien overwegen andere technici ook de overstap naar instructeur in het technisch vmbo. Maar wellicht houden negatieve denkbeelden hen tegen, zoals de werkdruk in het onderwijs waar je veel over hoort. Maar mijn ervaring is alleen maar positief, het is een prachtig vak. Twijfel je nog? Ga het gewoon eens proberen.” Gerard: “Mijn ervaring is dat de werkdruk minder is dan in het bedrijfsleven.” Benno: “Wie niet waagt, die niet wint. Volg je hart en gevoel.”